dinsdag 19 juni 2012

De beste schrijver van België

Wat ik nu wil gaan doen is mijn liefde verklaren aan het werk van Jan van Loy. Van Loy is sinds enkele jaren een van mijn favoriete Nederlandstalige schrijvers.

Bij Vlaamse schrijvers denken veel mensen aan grootheden als Tom Lanoye, Dimitri Verhulst en Kristien Hemmerechts. Bekende namen die veel aandacht van de media krijgen en wiens boeken tot aan de plafonds worden gestapeld in de boekwinkels.
Een schrijver waar ik de Nederlandse media en de Nederlandse lezers om mij heen een stuk minder over hoor is Jan van Loy. Wellicht, of hopelijk vergis ik me enorm en is er buiten mijn weten om een enorme schare fans. Anders dan dat verspreid ik het graag het Van Loy evangelie.

Mijn oude docent Vlaamse letterkunde vertelde een paar jaar geleden over een bepaald cliché dat vaak wordt gebruikt om het verschil tussen Nederlandse en Vlaamse schrijvers aan te duiden: Nederlanders schrijven met hun hoofd, Vlamingen schrijven met hun buik.

Als ik kijk naar de meeste schrijvers die ik heb gelezen klopt dit cliché grotendeels, het is niet voor niets een cliché natuurlijk. Een typische ‘hoofdschrijver’ is bijvoorbeeld Harry Mulisch. Het is niet zo dat de beste Mulisch zonder emoties of ervaring schrijft, integendeel. Maar zijn werk staat er om bekend dat het uiterst zorgvuldig is opgebouwd; ieder detail is precies uitgekiend, iedere naam is zorgvuldig bedacht, over iedere dialoog wordt dagenlang nagedacht. Niemand, helemaal niemand zal de grote Mulisch op een toevalligheid kunnen betrappen. W.F. Hermans sprak lang geleden al dat er in Mulisch’ oeuvre geen mus van het dak kan vallen zonder dat het gevolgen heeft.
Aangezien een redelijk grote hoeveelheid lezers in Nederland wel ooit iets van Mulisch heeft gelezen, mag het wel duidelijk zijn wat er ongeveer met een hoofdschrijver bedoeld wordt.

Veel Vlaamse schrijvers staan er echter om bekend dat ze ‘buikschrijvers’ zijn, twee goede voorbeelden zijn Tom Lanoye en Dimitri Verhulst. Een buikschrijver bereidt niet ieder boek tot in uiterst detail voor maar begint ‘gewoon’ met schrijven. Dat ‘gewoon’ laat ik tussen haakjes staan. Een goede buikschrijver laat in ieder geval niet de indruk achter dat zijn of haar boeken volledig uitgekiend zijn.
Buikschrijvers Lanoye en Verhulst gebruiken beiden hun leven als grote inspiratiebron: rauwe, ietwat ranzige beschrijvingen van hun ontluikende, wel of niet heteroseksuele gevoelens, hun naaste familie zoals ouders en broers die de nodige indrukken hebben achtergelaten, anekdotes over buurvrouwen en slagersdochters die op het eerste gezicht geen belangrijke functies lijken te hebben in het verhaal. Niet alles dat in het leven gebeurt heeft immers een functie. De buikschrijver is een schrijver die voelt wat hij of zij opschrijft, die soms in het wilde weg lijkt te schrijven en die het vaak wat minder nauw neemt met de zorgvuldigheid die de hoofdschrijver nu juist zo kenmerkt.

Jan van Loy is anders. Van Loy is een hoofdschrijver. Hij schrijft niet of nauwelijks over zijn eigen leven maar over het leven van anderen. Alfa Amerika is een grandioos voorbeeld van diverse verhalen die van Loy met elkaar weet te verweven. Deels is fictie, deels is gebaseerd op de geschiedenis. Het strookt niet volledig met de ware gebeurtenissen maar van onzorgvuldigheid kun je Van Loy absoluut niet beschuldigen. Van Loy is een uiterst nauwkeurige verhalenverteller. Zijn verhalen zijn geconstrueerd en bedacht. Hij is geen buikschrijver die zijn verhaal kwijt 'moet' maar een rasechte stylist.

Ik, Hollywood is zijn nieuwste werk. Wederom een epos gebaseerd op elementen uit de Amerikaanse geschiedenis. Net als in Alfa Amerika heeft Van Loy als inspiratiebron een bekende Amerikaan genomen en een verhaal geschreven rondom zijn leven. De inspiratiebron dit keer is Louis. B. Mayer, de baas van Metro-Goldwyn-Mayer en een van de eerste Hollywood moguls. De hoofdpersoon heet Louie Peters. Aan het begin van de roman is hij een zeventienjarige jongeman die samen met zijn broer Charlie de eerste stappen zet op wat ooit Hollywood zou worden: ze gingen ‘filmpjes’ maken. Louie groeit uit tot de grootste baas van Hollywood en zijn naam wordt tot in Europa bekend. Behalve het levensverhaal van de harde maar toch gevoelige Louie, dat bol staat van de intriges en schandalen, ziet de lezer wat meer van het almachtige Hollywood uit de eerste helft van de twintigste eeuw. De wereld achter de zwart-wit filmpjes, met of zonder geluid. 

Tegenwoordig, in het 3D tijdperk, doen die filmpjes ons vaak wat melig en simpel aan, maar toentertijd waren ze ontzettend populair. De Angelina’s en Brad’s van toen waren ware filmsterren. Hun pasgeborenen werden destijds nog niet schaamteloos op de voorkanten van schreeuwerige tijdschriften geëxploiteerd. Vrouwelijke filmsterren mochten nog cellulitis hebben want ze werden toch niet door paparazzi gefotografeerd op het strand. De filmsterren hadden toen nog mysterie om zich heen hangen, iets dat van oudere tijden is.

Jan van Loy heeft mij een klein beetje van die magie laten zien en daar ben ik hem dankbaar voor. Ik kan heel kort zijn: Van Loy is een schrijver die iedereen moet lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten